Consultant Steven Velthuijsen legt uit hoe de planMER gemeenten helpt in hun besluitvorming bij het aanwijzen van locaties voor grootschalige energieopwek.
Milieueffecten op de omgeving
Het rapport beschrijft de verwachte effecten van grootschalige wind- en zonneparken voor het milieu en berekent hoeveel energie kan worden opgewekt binnen de vooraf bepaalde zoekgebieden. Steven legt uit: ‘Door de effecten al in deze fase in beeld te brengen kunnen de gemeenten betere keuzes maken bij het aanwijzen van plekken waar grootschalig energie gaat worden opgewekt. Daarbij kijken we naar milieueffecten op het landschap, ecologie en leefomgeving, maar ook naar bredere thema’s zoals de effecten op de landbouwtransitie en effecten op het elektriciteitsnet.’ Ook kijkt het onderzoek naar de opwekpotentie van de gebieden. De doelstelling is 2 TWh, maar kunnen de aangewezen zoekgebieden hieraan voldoende bijdragen?
Niet verplicht, wel belangrijk
Door het laten maken van een planMER geeft Metropoolregio Eindhoven het milieu een volwaardig belang in de besluitvorming over de regionale energiestrategie. Dat is uniek volgens Steven: ‘Voor de RES is een planMER namelijk niet verplicht. Toch heeft de MRE ons gevraagd een rapport te maken om goede keuzes te kunnen maken voor de opweklocaties die ook goed zijn voor het milieu. Wij zijn daarin een pilot-regio: de commissie MER kijkt met ons mee hoe we dit proces het beste vorm kunnen geven. In vergelijking met andere regio’s is MRE hierin echt koploper.’ Adviesbureau Bosch & van Rijn deed eerder een vergelijkbaar onderzoek voor de Kempengemeenten. Met deze rapportage worden alle gemeenten naar hetzelfde niveau getild.
Scoringstabel
De afweging over waar er straks zon- en windparken kunnen komen wordt in de RES op regionaal niveau gemaakt, maar straks zal elke gemeente deze locatiekeuze individueel in beleid moeten vastleggen. Het planMER geeft de gemeenteraden informatie over mogelijke effecten die voorheen nog niet bekend was. ‘Je moet het planMER zien als een scoringstabel’, verduidelijkt Steven. ‘Hierin staat een heel scala aan thema’s zoals: effecten op de landbouw, de waterhuishouding en de ecologie. Maar ook de impact op de leefomgeving en omwonenden is onderzocht.’ Vanwege de grote omvang van de regio heeft het rapport een bepaald abstractieniveau. Gemeenteraden hebben straks nog de mogelijkheid om gebieden of projecten in meer detail te onderzoeken in aparte, kleinschaliger MER-procedures.
Inwonersparticipatie
Van 22 maart tot 1 juli krijgen gemeenteraden de gelegenheid om hun reactie op de concept RES 1.0 te geven. Dit valt samen met de inspraakprocedure voor inwoners op de planMER. De inspraakprocedure start in mei en duurt zes weken. In het vervolgtraject – na 1 juli – kunnen we met alle input van de raden en stakeholders en vanuit de PlanMER-procedure komen tot een verdere selectie in de zoekgebieden. Met al deze input kan de RES 1.0 worden afgerond. ‘Een regionale energiestrategie is eigenlijk nooit af’, besluit Steven. ‘Alleen samen komen we tot een goed plan, daarom is het belangrijk dat iedereen meedenkt over hoe en waar we samen deze transitie kunnen maken. ’